Tussen piskijken en het schetsen van toekomstscenario's
Geschreven door Wim van Geelen op 7 mei 2007
Tussen piskijken en het schetsen van toekomstscenario's lijken, met alle respect, de overeenkomsten groter dan de verschillen.
Zich gedachten en opvattingen vormen over wat de toekomst brengen moge, om maar eens een hervormd/gereformeerd gezang aan te halen, is een intellectuele exercitie met een uitkomst die per definitie ongewis is. We weten het domweg niet al was het alleen maar omdat er zich in de loop van de jaren zoveel nu nog onbekende verschijnselen zullen voordoen dat de voorspellingen al snel waardeloos worden. Laten we maar eens 25 jaar terug gaan in de tijd.Wie had de digitale revolutie kunnen voorzien? Computers waren er al wel, maar duur, onhandig, moeilijk te bedienen en specifiek wat hun gebruik betreft, goed functionerend als rekentuig. Van internet had ook nog niemand gehoord, laat staan over wat je er allemaal mee kunt doen en de revoluties die het gebruik ervan veroorzaakt heeft in maatschappelijk, economisch, sociaal en religieus opzicht. Toch zullen er ook 25 jaar geleden toekomststudies gemaakt zijn. Niemand overigens die zich de moeite neemt om terug te kijken. Wat zei men toen 25 jaar geleden over de toekomst, wat is ervan geworden en hoever zijn voorspellingen en werkelijkheid uit elkaar gelopen? Dat doet niemand, ik heb althans nooit van zo’n studie gehoord, laat staan dat ik er ooit zo een ter hand genomen heb. Bij de piskijker gaat het niet anders. Ook nooit gehoord dat iemand zich bij de kijker of kijkster, het gaat overigens in overwegende mate om vrouwen, meldde om verhaal te gaan halen omdat de voorspelling, je wordt gelukkig in de liefde, je blijft gezond, wordt weer beter, raakt in goeden doen, faliekant verkeerd uitpakten in de werkelijkheid. Overigens heb ik ooit wel eens een hoogleraar horen verkondigen dat de enig juiste prognose was de prognose die helemaal niet uitkwam.
Zelf heb ik het 25 jaar geleden of daaromtrent opgegeven om me serieus met toekomstonderzoek bezig te houden. Ik gaf op dat moment als een soort van bijbaantje les aan de Utrechtse bestuursacademie over alles wat met sport te maken had. Trends en het voorspellen van trends hoorde tot het lespakket. Ik begon dan altijd met te verwijzen naar die Parijse commissie, die zich op hoog niveau in 1899 moest buigen over de problematiek van de paardenpoep. Daar had men in Parijs behoorlijk veel last van en het lag in de lijn der verwachting dat die overlast met het klimmen van de jaren alleen maar groter zou worden. En inderdaad dat was de conclusie van de Parijse geleerde heren. In 1940 zou de paardenpoep enkeldiep op de boulevards liggen. Tenzij er maatregelen genomen zouden worden. Er volgde een opsomming van een groot aantal maatregelen, maar de auto kwam daar niet in voor. En dat was precies wat er gebeurde. Paard en wagen verdwenen uit het straatbeeld en daarmee ook de poepoverlast. Mijn boodschap aan de leerlingen van de B.A. was neem toekomstonderzoek vooral niet te serieus, maar relativeer. Het is maar een spelletje, iets om niet al te zwaar op te nemen. Toch was het dat laatste wat in Woerden aan het gebeuren is.
Wat de Raad betreft stonden de afgelopen weken in het teken van de toekomst. Het College wil graag weten hoe Woerden er in 2025 zal uitzien en om dat te weten te komen was er een heel circus opgetuigd.
Ter voorbereiding had het College een heus bureau in de arm genomen en wat voor een bureau! Een bureau met een dijk van een reputatie. Aan dat bureau, DHV genaamd, werd het verzoek gedaan een voorstel te doen voor, zoals het heette, een visieproces tegen een alleszins redelijke vergoeding van tegen de EUROton. DHV liet, haar reputatie waardig, er geen gras over groeien en reikte het College drie thema’s aan waar het in de verre toekomst over zou gaan, althans volgens de DHV. Wonen, Werken en Recreëren. DHV ging die thema’s uitwerken en ook het oor bij de bevolking te luisteren leggen. Wat dacht die over de toekomst. Hoe zou er over pakweg 20 jaar in Woerden gewoond, gewerkt en gerecreëerd gaan worden? Door middel van een powerpointpresentatie werd de Raad uitgebreid en kleurig bijgepraat. De presentatie leverde genoeg stof op voor een reeks van, zoals het in het nieuwe bestuurlijke jargon heet, Rondetafelgesprekken. Jan en alleman mocht aanzitten om zijn of haar zegje over de toekomst te doen. Maar de opkomst viel tegen of mee, al naar gelang de verwachtingen die men vooraf had. Was die fles nu halfvol of half leeg? In ieder geval bleek het moeilijk de bevolking in groten getale naar het Stadhuis te lokken. Verder bleek de inbreng beperkt, want degenen die wel de moeite genomen hadden om zich aan de ronde tafel te zetten waren maar moeilijk te verleiden om verder in de toekomst te kijken dan enkele luttele jaren en verder bleek Woerden voor hen toch een groot eiland te zijn.
De karavaan trekt echter verder. De komende weken is de Raad aan zet. Op 24 mei a.s. staat het eerste politieke debat op de raadsagenda. Het College waagde er een brief aan de Raad aan en in die brief valt te lezen dat dit een bijzonder moment zal zijn om “een gemeenschappelijke stip aan de horizon te plaatsen”.
Een betere beeldspraak om het vluchtige karakter van toekomstvoorspellingen aan te duiden valt echt niet te geven. Een stip aan de horizon. Hoe kom je erop? Of liever: hoe kom je eraf?
Nu ik het toch over een stip heb, “Woerden recreëert” blijkt met stip het meest gewenste toekomstbeeld te vormen. Het heeft de voorkeur boven “Woerden werkt” en “Woerden woont”.
Maar kan Woerden zich op dit wenkende toekomstperspectief gaan richten?
Om een antwoord op die vraag te kunnen geven moet ik me in alle bescheidenheid toch met toekomstvoorspellen gaan bezighouden. Want ik denk het niet. Bestaat Woerden als zelfstandige gemeente nog wel in 2025? Ik geloof het niet. Woerden zal tegen die tijd al lang opgeheven zijn om opgegaan te zijn in een groter geheel, waarbij heel andere belangen zijn boven komen te drijven en Woerden haar positie als recreatiegemeente wel kan vergeten. Woerdense belangen zullen ondergesneeuwd raken.
Zonder dat ik mij op de diensten van een adviesbureau heb kunnen verlaten geloof ik dat er binnen tien jaar één gemeente voor de Randstad gevormd zal zijn, waarvan Woerden deel uitmaakt. De Randstad wordt nu gekenmerkt door bestuurlijke versnippering, door stagnatie en door verstopping. Vreemd omdat we het wel hebben over de motor van de Nederlandse economie. De sleutel tot de nationale welvaart. Intussen kent de Randstad wel heel veel problemen. Aan de infrastructuur , wegen, spoorlijnen, openbaar vervoer, schort het nodige. Economisch worden veel kansen gemist door die bestuurlijke versnippering. Over het Groene Hart gaan maar liefst 62 gemeente!!!. Voor de Randstad geldt dito met een sterretje. Meer versnipperd kan niet. Het sterkste bestuur binnen de Randstad wordt gevormd door de vier grote gemeenten, die ook nog elkaars grootste concurrenten zijn en dat jammer genoeg niet alleen op sportgebied. De 3 provincies leggen bestuurlijk gezien onvoldoende gewicht in de schaal en de kleine gemeenten proberen door samenwerkingsverbanden met elkaar aan te gaan het hoofd boven water te houden. De Randstadburger staat er bij (in de file) en kijkt er met verbijstering na. Dat er iets moet gebeuren is iedereen al jaren duidelijk, maar wie bindt de kat de bel aan en wanneer?
Het antwoord op die prangende vragen ligt in de toekomst besloten. Maar dat het voor 2025 gebeurd zal zijn met de Woerdense koopman, alle toekomstvisies ten spijt, staat voor deze weblogger vast.