Raadsverkiezingen en wat daarna?

Geschreven door Wim van Geelen op 2 januari 2014

Op 19 maart a.s. wordt de nieuwe Raad van Woerden gekozen. Nu 29, straks 31 raadsleden. Woerden is groter gegroeid vandaar.
De Grondwet wil dat de Raad het hoogste orgaan van de gemeente is. Maar hebben de raadsleden ook dat idee? Voelen zij het tot in hun haarvaten?

Met een overheid die, ook lokaal, steeds meer zaken buiten de deur zet en door andere(n) laat regelen en een rijksoverheid die nog meer zaken naar de gemeenten overhevelt, is dat alleen in theorie nog zo. De zeggenschap verdwijnt meer en meer, zeker op een gebied dat bij uitstek tot het door de gemeenteraad te beïnvloeden terrein behoort, het sociale domein.

In de vakpers volgen de artikelen waarin de teruglopende invloed van de Raad geanalyseerd wordt elkaar in snel tempo op.

De toon is somber, zeker al je een artikel onder ogen krijgt met als titel "ondermijnende samenwerking". Auteur een gezaghebbend politicoloog, genaamd André Krouwel.

Bedoeld worden in zijn artikel in het lijfblad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de gemeenschappelijke regelingen. Dat zijn overeenkomsten tussen gemeenten om bepaalde zaken in gezamenlijkheid te regelen.

De Wet Gemeenschappelijke Regelingen is nu zo'n 40 jaar oud. In het begin bewogen de regelingen zich vooral op het gebied van de openluchtrecreatie. Je had namelijk gemeenten met weinig inwoners en veel natuur en gemeenten met heel veel inwoners en weinig natuur. Die sloten zich aaneen en richten een recreatieschap op. Bedoeld om in het natuurgebied voorzieningen te beheren en ervoor te zorgen dat de stedeling  als het ware in het groen kon recreëren.

Het bestuur werd gevormd door wethouders van de deelnemende gemeenten. Gezamenlijk namen zij als, voorbeeld, Utrecht en Maarssen besluiten om de Maarsseveense Plassen toegankelijk te maken en te houden voor inwoners van vooral Utrecht. Maar wie controleerde de dagelijkse gang van zaken in het recreatieschap? De Raad? Raadsleden konden inderdaad hun eigen wethouder ter verantwoording roepen als het om onwelgevallige besluiten van het recreatieschap ging. Maar dat gebeurde weinig. Alleen begroting en rekening konden op belangstelling van de Raad rekenen. Voor klein bier als een recreatieschap is dat niet zo'n groot probleem.

En dan was het bij zoiets als de Maarseveense Plassen nog overzichtelijk. Inmiddels is dat schap door fusies veel groter geworden en dan wordt het overzicht belemmerd. Het gaat dan niet om twee gemeenten, maar soms om een veelvoud daarvan. De conclusie van Krouwel is een terechte. Raadsleden hebben onvoldoende inzicht in wat allemaal besloten wordt onder de noemer van gemeenschappelijke regelingen. Dat gaat te meer klemmen als het aantal GR's wordt uitgebreid. Die situatie is in Woerden, evenals natuurlijk elders, aan de orde. Klemmend vooral  als het om zaken van veel groter belang, financieel en maatschappelijk, gaat. Bij het sociale domein b.v.

Ferm Werk is daar het voorbeeld van. Dat is een gemeenschappelijke regeling waarvan maar liefst vier gemeenten deel uit maken, Woerden Oudewater, Montfoort en Bodegraven/Reeuwijk. Het tot stand komen van Ferm Werk heeft alles te maken met de landelijke regelgeving. Zo gaan de gemeenten belast worden met de uitvoering van de Participatiewet per 1 januari volgend jaar.  Die Wet maakt deel uit van drie grote decentralisatieoperaties waardoor het hele sociale domein als het ware op de schop genomen wordt.

De Participatiewet wordt een brede voorziening met zoveel mogelijk gelijke rechten en plichten en arbeidskansen voor mensen die nu nog gebruik maken van de Wet Sociale Werkvoorziening (WsW), de Wet Werk en Arbeidsondersteuning jonggehandicapten (WAJONG) en de Wet Werk en Bijstand (WWb). Dat is nogal wat  en er kan nog meer bijkomen, want in het raadsvoorstel over de aansluiting van Woerden bij deze GR werd de mogelijkheid voorzien dat ook de volgende taken door Ferm Werk behartigd kunnen gaan worden:

1)Wet schuldsanering natuurlijke personen;
2)Gemeentelijke minimaregelingen;

3)Wet maatschappelijke ondersteuning;

4) Wet inburgering;

5) Taken rond huisvesting vergunninghouders in het kader van de Huisvestingswet;

6) Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Als dat gebeurt dan is het gehele sociale domein, waar meer dan 1/3 van de gemeentebegroting van Woerden omgaat op afstand gezet en onttrokken aan zoals Krouwel het noemt de democratische controle.

Dat is dus de makke van de huidige situatie van decentralisaties. Voor steeds meer zaken worden de gemeenten verantwoordelijk, maar vooral als ze klein zijn, kunnen ze die taken niet aan. Door samen te werken kan dat beter, maar wat aan de ene kant gewonnen wordt (efficiëntere aanpak), gaat ten kosten van de controlerende taak, die de Raad heeft, omdat de gemeente veel uit handen geeft aan de GR. Tel uit je winst.

Bij Ferm Werk is de gedachte dat er toch wel degelijk controle door en vanuit de Raad uitgeoefend kan worden, want de wet eist dat een raadslid deel uit moet maken van het Algemeen bestuur van zo'n Gemeenschappelijke Regeling. De gedachte daar achter is dat het raadslid in kwestie om de zo veel tijd opening van zaken geeft. Wat speelt er in de GR, worden daar de belangen van de gemeente Woerden voldoende behartigd, wordt strikt de hand gehouden aan de begroting, worden de afgesproken prestaties gerealiseerd enz. enz?  Dat is echter theorie, hoe dat in de praktijk zal gaan moet nog blijken. Maar vaststaat dat de zeggenschap van de Raad door dit soort processen verschraalt. Neem b.v. het geval dat de Raad zijn eigen wethouder over zaken van de GR laat struikelen. Daarmee wordt de GR niet opgeblazen, want in het geval van Ferm Werk zouden de overige drie wethouders gewoon kunnen blijven zitten. Uittreden dan maar is ook geen optie, want dat is financieel gezien een welhaast onmoglijke opgave,

Dat ene raadslid in het Algemeen Bestuur van de GR wordt belast met een even verantwoordelijke als zware taak. Want hij moet in z'n eentje de Raad bijpraten. Hoe en wanneer? Dat moet nog geregeld worden.

Op 18 december jl. benoemde de Raad uit zijn midden Stefan van Hameren van de VVD. Een goede keus, gelet op zijn achtergrond die een stevig stuk werkervaring op juridisch en financieel gebied laat zien.  Bovendien zit Stefan de auditcommissie voor waardoor hij ook zeer goed ingevoerd is in de gemeentelijke financiële huishouding. Maar te benijden is hij niet, want het perspectief voor de toekomst is vanuit de gemeentelijk-bestuurlijke optiek somber.

Om Krouwel tot slot nog maar en keer te citeren:

"Ik vermoed dat minister Plasterk zit te gniffelen op zijn ministerie. Voor hem zijn al die gemeenschappelijke regelingen een zegen. Hij kan over 1 of 2 jaar gewoon zeggen dat het beter is om al die gemeenten maar samen te voegen, zodat op die wijze de democratische controle beter geregeld zal zijn".

 

 

 

 

 


Deel dit artikel