Raadslid

Geschreven door Wim van Geelen op 3 september 2009

“Wie durft er nog raadslid worden. Wat heb je nog in de melk te brokkelen”. In diverse media, pers, tv, verschijnen steeds meer artikelen met noodkreten van politieke partijen dat het steeds moeilijker wordt om politiek geïnteresseerde burgers op de lijst te zetten voor de raadsverkiezingen.

Ervan uitgaande dat het om serieuze berichtgeving gaat moet je zo’n signaal natuurlijk serieus nemen. Progressief Woerden heeft er ook mee te maken. Een half jaar geleden hengelde het bestuur via een advertentie in de Woerdense Courant en op de website naar kandidaten, maar de reacties vanuit leden en niet-leden was niet overweldigend. Dus ook in Woerden zijn er op dit punt problemen, ervan uitgaande dat andere politieke partijen ook met dit verschijnsel te maken hebben.

Hoe komt dat nou? Het is toch een uitdaging om op zo’n positie de gemeenschap te dienen. Geeft het bovendien geen status en levert het ook in de portemonnee niet wat op? Allemaal factoren die iemand zouden moeten verleiden om zijn of haar vinger op te steken als de vraag “ wil je op de lijst komen te staan” wordt gesteld. De praktijk leert echter dat weinigen daartoe bereid zijn. Dus kwantitatief is er een probleem en kwalitatief?

Toen politicus G.W. van de PVV weer eens het nieuws haalde met iets wat hij niet zou gaan doen, deelnemen aan de a.s. raadsverkiezingen met uitzondering van Den Haag en Almere, werd hij op één punt uitstekend begrepen. Goede raadsleden zijn maar moeilijk te vinden en daar zat volgens hem het probleem. Hoewel iedereen zijn of haar stinkende best doet op plaatselijk niveau en in de diverse partijkantoren lukt het maar moeilijk van die goede raadsleden te vinden. Jammer, jammer, roept iedereen en men zit met de handen in het haar. Dat er voor zo’n gewichtig werk voor het algemeen nut maar zo weinig mensen warm te krijgen zijn. Een oplossing is maar niet zo direct voorhanden. Meer betalen? Minder stukken? Een grotere say in het bestuur? Wie het weet mag het zeggen.

Gastcolumniste Klaartje Peters, bestuurskundig onderzoekster, weet het antwoord. Boven haar column in Trouw van 2 september 2009 prijkt de tekst: “ geen wonder dat niemand in de gemeenteraad wil” . Klaartje kan natuurlijk niet verantwoordelijk gehouden worden voor de kop, dat doet de redactie, want die is apert onjuist. Even onjuist is echter ook haar stelling dat de taak van het raadslid allesbehalve belangrijk is. Want net geïnstalleerd om de gemeente als lid van het hoogste bestuursorgaan te gaan besturen wacht hem of haar teleurstelling op teleurstelling. Het raadslid bestuurt op afstand want het feitelijke bestuur wordt uitgeoefend door de burgemeester en de wethouders, gesteund door een omvangrijk en deskundig ambtelijk apparaat. De raad moet het met de Griffie doen en daar werken naast de griffier nog anderhalve man en een paardenkop.

Maar dat is volgens Klaartje nog niet alles. Zij beweert dat de feitelijke macht buiten het Stadhuis ligt. Het zijn de op afstand van de gemeente gezette publieke en maatschappelijke organisaties, die de touwtjes in handen hebben. Woningcorporaties, zorginstellingen, welzijnsorganisaties, politie en vervoersmaatschappijen. Vroeger “ging” de gemeente en ging dus de Raad erover. Dat is niet meer het geval. Corporaties bepalen binnen hun financiële mogelijkheden zelf wat ze bouwen. Zorginstellingen gaan ook hun goddelijke gang, aangestuurd als ze in feite worden door de zorgverzekeraars en zo kunnen we nog wel even verder gaan.

Klaartje heeft hier nogmaals een punt, maar is zich er onvoldoende van bewust dat raadsleden in zekere zin toch wel enige invloed op de gang van zaken bij de corporaties en de zorginstellingen kunnen uitoefenen. Maar het is er wel ingewikkelder op geworden, terwijl de burger nog maar steeds denkt dat hij/zij voor allerlei problemen bij de gemeente en vaak ook bij raadsleden kan aankloppen. Bushalte voor de deur als plek voor hangjongeren? Klagen bij de raad en denken dat het probleem opgelost wordt. Mooi niet, want de klagende burger moet bij de busmaatschappij zijn en ga daar maar eens telefonisch verhaal trachten te halen! Knap als je via allerlei doorverbingen je klacht binnen een half uurtje of zo wat bij iemand kan deponeren.

Dit alles leidt tot Klaartjes’ verzuchting dat die arme raadsleden, ze zijn er dus toch!, het onderspit delven. Gaan ze er niet van onderdoor dat ze weinig in de melk te brokkelen hebben, dan bezwijken ze bijkans op de niet aflatende papierstroom die hen via de post of beter: het internet bereikt. Ze hebben het druk met het lezen van die stukken. Sommigen beperken zich daar toe, anderen bijten zich vast in de problematiek van stagnerende bouw, het dierenasiel dat er moet komen of de sportvelden die een opknapbeurt van node hebben.

Toch is het niet zo somber als Klaartje ons wil doen geloven. Het College mag dan wel besturen, maar moet dat heel nadrukkelijk doen op basis van een programma dat door fracties is uitgedokterd en door de fracties wordt bewaakt. Doen Collegeleden of het College het in zijn geheel niet goed in de ogen van raadsleden dan kunnen zij ter verantwoording geroepen worden. Zakken ze door het ijs dan bestaat de kans dat men moet opstappen. Ook de publieke en maatschappelijke organisaties kunnen niet hun eigen gang gaan. Corporaties zijn gebonden aan prestatieafspraken. Hoewel verondersteld mag worden dat de Woerdense corporatiedirecteuren nooit slapeloze nachten hebben (gehad) omdat ze niet de afgesproken prestaties hebben kunnen leveren, voor hun imago bij de raad en via hen bij de bevolking is dat niet goed en op termijn heeft dat absoluut gevolgen. Want ook de corporatie blijft de gemeente nodig hebben.

Zo kunnen we nog even doorgaan om te onderstrepen dat je als lid van de Raad toch best wel invloed hebt. Zeker op het financiële vlak, want je stelt als Raad tenslotte de begroting vast.

Daarom dus niet somberen. Raadslid zijn is en blijft van belang, ook al doen bestuurskundigen en aanverwant gespuis er soms wat laatdunkend over


Deel dit artikel