Posthoorn

Geschreven door Wim van Geelen op 28 januari 2008

Weet de Posthoorn wel dat de bejubelde Maarten Luther er ook bedenkelijke ideeën op nahield? Wie hervormer Maarten Luther was weten we zo’n beetje wel, maar wie of wat is De Posthoorn en wat heeft dat met de Woerdense politiek te maken?

Wel nu, ook weer wat geleerd: de Posthoorn is het ledenorgaan van de plaatselijke SGP. Persoonlijk doet het blad me denken aan het CDA-ledenorgaan dat ik, een jeugdzonde!, krap dertig jaar geleden heb opgericht samen met Piet Oostlander (inderdaad de broer van) en wijlen Dick de Pater. Het blad met als redacteur collega-raadslid Cok Hoogerbrugge, bestaat nog steeds en het stramien is gedurende die drie decennia eigenlijk niet gewijzigd. Bij De Posthoorn, waarvan weer een ander collega-raadslid, Cor van Tuijl redacteur is, geldt hetzelfde.

Een woord van bezinning door de voorzitter, politieke uitspraken van de fractievoorzitter en interessante artikelen over Woerden en de politiek in Woerden en dan heb je het zo’n beetje gehad. In het laatst verschenen nummer van De Posthoorn, Jaargang 22, nummer 2 van december 2007, staat een interessant artikel van bomendeskundige Frans Schaddelee, over de kastanjebomen rond het Exercitieterrein. Het artikel mondt uit in de oproep om de bomen, die er niet zo florissant meer bij staan, allemaal in één keer te kappen en opnieuw aan te planten omdat dat de beste manier zou zijn om te investeren in de toekomst van een gezond bomenbestand daar. Het is maar dat u het weet!

Leuk, maar bepaald niet verrassend, is het interview met onze burgemeester. Uiteraard wordt gevraagd hoe hij aankijkt tegen het fenomeen christelijke politiek. Hans houdt zich keurig op de vlakte met zijn opmerking dat hij neutraal hoort te staan tegenover alle gezindten en dus ook tegenover politieke partijen die zich beroepen op het christelijke gedachtegoed. Zo’n antwoord kon je natuurlijk verwachten, daar is niets mis mee, maar het leidt wel tot de vraag wat het christelijk gedachtegoed nu feitelijk is. Om die vraag te beantwoorden bladeren we verder in De Posthoorn.

Het valt op dat hervormer Maarten Luther als het ware de hemel in geprezen wordt. U weet wel: Maarten Luther de man die met het tegen de kerkdeur van de Kapel in Idenburg spijkeren van een vel papier met daarop 95 stellingen de reformatie inluidde. Scheuring met Rome en het begin van een ellendige tijd met een 30-jarige oorlog, de Inquisitie en de beeldenstorm, om maar wat “hoogtepunten” te noemen. Niettemin een gebeurtenis van wereldhistorische betekenis. De Raad kreeg daar een staartje van mee, omdat SGP-fractievoorzitter Cor van Tuijl in zijn bijdrage aan het begrotingsdebat in de raad van eind november heel uitdrukkelijk Maarten Luther noemde. Hij citeerde woorden die op Hervormingsdag 31 oktober in de Petruskerk uitgesproken werden en die moesten aangeven waar het in de reformatie om gaat. Citaat uit de Posthoorn: “Luther wilde zijn ontdekte schat delen met het volk en hij gaf dat volk die schat. Hij gaf het Woord in de taal van het volk, zodat zij die schat konden ontdekken”.

Toen Van Tuijl deze woorden in de Raad uitsprak was hij zich ongetwijfeld niet bewust van het feit dat Luther ook een andere, een bedenkelijke, kant had. Dat hij er ook onfrisse ideeën op nahield. Hij was namelijk nogal gebeten op de Joodse medemens. Recentelijk is daar weer eens de aandacht op gevestigd naar aanleiding van de presentatie van een dik boek over diens leven en werken, geschreven door een aantal bekende Lutheranen, w.o. Lutheronderzoeker Sabine Hiebsch van de Protestantse Theologische Universiteit Utrecht en oud-hoogleraar aan het Luthers Seminarie prof. Boendermaker.

Volgens TROUW van 15 januari jl. ( lees die krant!!!!), vraagt Boendermaker zich in zijn bijdrage in het eind oktober jl. verschenen Lutherboek af hoe het kan dat Luther aanvankelijk zo positief over de Joden schreef, terwijl dat later sterk veranderde. Een onzinnige vraag vindt de Joodse theoloog René Süss, die in 2005 promoveerde op een proefschrift over Luther en de Joden.

Zijn bewering is dat Luther in theologisch opzicht nooit iets positiefs over de Joden gedacht en geschreven heeft. Vanaf zijn eerste commentaar op de Psalmen uit 1515 tot en met zijn, in Süss’ woorden, smaadschrift “Von den Juden und ihren Lügen” uit 1543 heeft hij zijn gemoed vrijuit gelucht. Volgens Süss zegt Luther daarin letterlijk: “Ten eerste moet men hun synagogen of scholen in de brand steken en wat niet wil branden moet men met aarde overdekken, zodat geen mens er een steen of een sintel meer van ziet, voor eeuwig niet” en “men moet het rabbijnen verbieden om bij ons en in ons gebied publiekelijk God te loven, te danken, te bidden en te onderwijzen op straffe van de dood”.

Het laat zich raden dat Süss een conclusie trekt met het oog op de recente geschiedenis.

Natuurlijk is Van Tuijl zich bij zijn introductie van Maarten Luther in het raadsdebat niet bewust geweest van deze feiten en veel, zo niet alle, van de 675 lezers van dit blad ook niet. Dat bewustzijn zal ze bijgebracht kunnen worden als ze met de neus op de feiten gedrukt worden. Dat kan door het geciteerde proefschrift van Süss te lezen of het aangehaalde artikel uit TROUW van het Internet te plukken. Denkbaar is tenslotte ook dat ik het ga doen. Hoe? Ik stel me voor om op persoonlijke titel een ingezonden stuk aan te bieden aan de redactie van De Posthoorn. Ik ben benieuwd of het geplaatst wordt.


Deel dit artikel