Integriteit
Geschreven door Wim van Geelen op 30 juni 2008
"We" stonden niet in de EK-finale en hoefden dus niet naar die Duitsers te kijken.
Die tijd kon dus ergens anders voor gebuikt worden. B.v. voor het schrijven van deze column en dat heb ik dus gedaan. Natuurlijk heb ik me daarbij eerst afgevraagd hoe dat nou kon. Iedereen was euforisch na die prachtige overwinningen op Italië en Frankrijk. Roemenië werd met een B-elftal verslagen, dus Rusland zou een eitje worden. En toch gebeurde dit niet. Zelden heeft een verloren wedstrijd van het Nederlands elftal zo’n ontgoocheling teweeg gebracht in Nederland. Dat strak schril af tegen de begeestering die eerder heerste op pleinen en straten in de Nederlandse steden. Ook in Woerden passeerde die oranjegekte niet ongemerkt. Hele straten waren versierd en bij ons in de buurt was een straat zaterdagavond 21 juni helemaal afgesloten voor het verkeer. De bewoners bivakkeerden op straat en daar klitten ze samen rond enkele grote schermen. Over sociale cohesie gesproken. De hele straat stond als één man, één vrouw en één kind achter Oranje.
Pal daarvoor kwamen wij met een bevriend Turkse echtpaar uit de stad. Een hele horde,in oranje uitgedost, passeerde ons, toen uit die meute plotseling iemand naar onze vriend wees en het uitbrulde: “Hun hebben het al gehaald, nu wij nog!” Niet dus en laat dat nou tegenvallen. Wij waren toch het beste? Dat de overwinningen op Italië en Frankrijk, laat staan op Roemenië nogal geflatteerd waren en dat Guus Geluk zijn gunsten kwistig over Nederland uitstrooide: niemand die dat dorst op te merken. Ook senioranalist Johan Cruijff niet. Van diens legendarische eigenwijsheid was plotseling niets over. Ook hij was in zijn schulp gekropen. Tenslotte heeft degenen die de punten binnenhaalt altijd gelijk, wat er bij een nuchtere analyse ook op het succes af te dingen valt. Zij die dorstten op te merken dat de Italianen zich wel erg gemakkelijk naar de slachtbank hadden laten leiden en dat Frankrijk domweg te veel pech had gehad, waren op de vingers van één hand te tellen. De nationale TV met presentatoren die ver boven de Balkenende norm zitten deed hard mee om twijfelaars onder het tapijt te schoffelen. Met een haast populistische inzet ging een goed bekeken programma als Studio Sportzomer maar door met het herhalen van de Nederlandse doelpunten. Dat “we” dat maar
voor elkaar hadden en dat er nog meer ingeschopt zouden worden was de boodschap.
Nederland was in roes. Het verlangen naar nationale eendracht in de periode tussen Roemenië en Rusland was tastbaar. Twaalf dagen van trots en verwachting. Iedereen werd aangetast door het oranjevirus. In oranje boerka’s gehesen lolbroeken vulden het beeld en van de Indiaan met de grote Turkse trom liepen in Bern en Lausanne heel wat klonen rond. Feit is wel dat het voetbal gedurende die 12 wonderschone dagen een belangrijke rol in de integratie speelde. Alleen voor onze landgenoten met Turkse achtergrond lag het wat moeilijker. Hun loyaliteit lag toch in de eerste plaats bij Turkije. De Turken voetbalde een bizar toernooi bij elkaar. Jammer dat men Duitsland er niet uitkegelde. Met hun C-elftal waren ze de Duitsers eigenlijk de baas, maar Duitsland zou Duitsland niet zijn als ze niet in de laatste minuut toch nog de winst versierden. Dus kwam Duitsland zondag 29 juni in de finale te staan en dus keek ik niet. Uit principe. Wel heb ik natuurlijk genoten van de uitslag. Spanje Europees Kampioen. M’n avond kon niet meer stuk. Maar voor een finale Nederland – Turkije had ik graag willen tekenen.
Van het voetbalveld naar de raadszaal, het is slechts een stapje. De raadsvergadering was donderdag, de dag van de tweede halve finale. Met een vooruitziende blik had de griffier, rekenend op een Nederlands succes, voorgesteld om de vergadering te vervroegen tot 16.30 uur. De vergadering zou dan om 20.15 uur gesloten worden, zodat raadsleden, Collegeleden, ambtenaren en publiek en wie zich veder nog in het Stadhuis ophield op tijd thuis zouden zijn om te kijken. Dat laatste viel tegen want de vergadering duurde en duurde maar. Daardoor mistte iedereen de eerste helft. Verzachtende omstandigheid was dat er maar liefst 19 punten op de agenda stonden en niet de onbelangrijkste. Wat b.v. te denken van het Sportveldenbeheerplan of het bestemmingsplan voor het Woerdens Buitengebied. Daar zaten best spannende debatten tussen. Zo kreeg ik het als vervanger van de zieke Liane Wubbels voor de kiezen door het verwijt niet integer gehandeld te hebben bij het stellen van vragen over het Leerlingenvervoer. Het was SGP ‘er Cor van Tuijl die deze zware woorden gebruikte. Dat deed hij omdat hij vond dat er sprake was van een herhaling van zetten. Dezelfde vragen waren een paar weken eerder ook al gesteld en volgens hem al door de wethouder beantwoord. Die dat overigens besmuikt beaamde. Van Assem deed er op de hem kenmerkende verongelijkte wijze nog een schepje bovenop. Als je als vervanger moet optreden kan je je opponent niet gelijk en adequaat van repliek dienen. Achteraf bleek dit helemaal niet zo te zijn. Het verslag dat van die avond gemaakt was, is daar duidelijk over. Maar dat kende ik toen nog niet. Eigenlijk zou Van Tuijl de gele kaart verdiend hebben. Voor vals spel. Maar die kaart zit helaas niet in het borstzakje van de burgemeester. Maar niet getreurd. Natuurlijk zal de gelegenheid zich ooit voordoen om beide heren voornoemd op hun nummer te zetten. Dat zal natuurlijk wel op een integere manier gebeuren. Zo is PROGRESSIEF WOERDEN nou eenmaal! Grote woorden worden bij ons als fractie voor belangrijk zaken gebruikt en niet voor klein grut misbruikt.