Het is weer Boekenweek
Geschreven door Wim van Geelen op 16 maart 2009
Het is de week van de Boekenweek. Er worden twee recent gepubliceerde boeken besproken. De eerste is het boek geschreven door de partner van Ella Vogelaar "twintig maanden knettergek". Het tweede boek is de autobiografie van onze nationale opperboekhpouder Gerrit Zalm, "de romantische boekhouder"
“Het is weer Boekenweek. Dus tracteer ik op een boekbespreking!” En wat voor een boekbespreking. Kort voor de Boekenweek verschenen twee boeken met een zware politieke lading. Het eerste boek was, voorschot op wat zo nog zal komen!, omzien in wrok en dan heb ik het over het boek van Ellen Vogelaar, of liever gezegd van, zoals Youp van ’t Hek dat in zijn NRC-column van deze week (week 11) vilein noemde, haar bejaarde partner, Onno Bosma. Alleen de titel al van dit in dagvorm gestoken boek met dank aan Wilders: “twintig maanden knettergek” Het tweede boek dat in deze column besproken zal worden is van niemand minder dan van Gerrit Zalm, “de romantische boekhouder”.
Hoe het met Ellen is gegaan mag bekend worden verondersteld. Zij werd door de PvdA op het schild geheven als een stevige kordate tante die het lastige dossier van de integratie goed en overtuigend zou gaan beheren. Zij was projectminister. Dat wil zeggen dat zij geen vakdepartement te bestieren kreeg en eigenlijk ook geen budget had. Als zij wat wilde bereiken dan moest zij op de knieën de collegae vragen om financiële middelen. En erger nog, dat moest zij ook aan de corporaties vragen.Dat zouden in feite haar bondgenoten moeten worden, maar zij waren dat aanvankelijk bepaald niet. De werkelijkheid was dat elke steen die gemetseld zou moeten worden in de 40 Vogelaarwijken zoals ze aanvankelijk gingen heten door de corporaties betaald zou moeten worden. Vogelaar had immers geen eigen budget. . Pal voor zij echter met de corporaties zaken wilde gaan doen, waren die door partijgenoot Wouter Bos een poot uitgedraaid. Een forse poot van zo’n € 750 miljoen aan vennootschapsbelasting. Nu corporaties vanaf midden jaren negentig ook commerciële activiteiten mochten ondernemen was dit niet zo gek. Maar het kromme was dat de corporaties dat nu moesten doen over alle activiteiten. Knettergek eigenlijk en het kostte Ellen de grootst mogelijke moeite om na veel onderhandelingen, die soms tot diep in de nacht duurden, een overeenkomst met de corporaties kon sluiten. Het woord valt niet in haar boek, maar ze is vanaf het begin, om het plastisch te zeggen, genaaid door haar politieke leider. Die heeft haar opgezadeld met de situatie van minister zonder portefeuille, waardoor de afhankelijkheid van de welwillendheid van andere ministers groot is. Zalm noemt dat in zijn boek (blz.306) een penibele situatie, want geen geld geen Zwitsers. Met Wouter Bos hebben we direct naast haar trouwe en liefhebbende man, die zij nog uit haar CPN-jaren heeft overgehouden, de tweede hoofdpersoon uit dit boek te pakken.
Wat Bos betreft moest ik denken aan een fantastisch liedje op z’n Utrechts gezongen door mijn oud studiegenoot Arabisch (1962-1967) Jaap Fischer alias Joop Visser. Hoofdpersoon uit dat liedje is Rijk (de Gooijer). Het refrein van dat liedje is: “jochies geeft mij nou maar gelijk. Waar je ook komt of gaat of kijkt er is geen één zo ingemeen zo slecht als Rijk. Het is waor zoals het spreekwoord zegt een mens is net zo rijk als slecht, maar slecht als Rijk ken volgens mij geen tweede zijn”. Wouter Bos is de Rijk uit dit liedje. Niks deugt er aan Wouter. Hij is niet coöperatief, hij is een solist, er zijn nauwelijks afspraken met hem te maken, hij betrekt haar weinig bij zaken van gemeenschappelijk belang. Ook niet als het om integratie gaat, haar “core-business”. Dat is treurig voor het Kabinet en treurig voor hun partij. Onno noteert ergens braaf “die Wouter heeft geen idee hoeveel goud hij met jou in handen heeft!” Bos doet alles fout en Ellen? Die natuurlijk niet! Op één ding na en dat is in een Kabinet gaan zitten zonder dat je een eigen departement en een eigen begroting hebt. Maar haar keiharde werken wordt niet gewaardeerd met het bekende resultaat, af door de zijdeur, afgewezen door de partijleider, de fractievoorzitter en de partijvoorzitter. Dat zij vaak tot diep in de nacht de volle loodgietertassen doorwerkte had te maken met het feit dat zij de wijze raad van haar voorganger, Pieter Winsemius, 80% van de brieven en stukken die aan je voorgelegd worden kan je zonder bezwaar tekenen, niet opvolgde. Alle uitgaande brieven, gericht aan burgers, en dat zijn er op zo’n departement nogal wat, wilde ze lezen en desnoods corrigeren. Toespraken, aangeleverd door dure beleidsambtenaren, herschreef ze vaak enz. enz. Op die manier maak je het wel moeilijk voor jezelf. Het boek is natuurlijk een afrekening, maar het geeft wel een onthullend beeld van veel zaken uit de boezem van het Kabinet die je anders niet zo gauw te weten zou zijn gekomen. In een 2 pagina’s groot interview uit de NRC van 14 maart jl. reageerde minister Cramer, haar oud-collega, op de vraag van de interviewer of zij het boek waarin zij prominent figureert al gelezen had, als door een adder gebeten. Citaat” Ja, ik zou zo’n boek nooit schrijven. Dat past niet bij mij. Wat ik vervelend vind is dat er zaken instaan die je vertrouwelijk aan elkaar vertelt. Ik heb geen zin aan dat soort verhalen mee te werken. Dat is mijn stijl niet”.
Dat is ook de stijl van Gerrit Zalm niet. Geen roddel en achterklap in zijn boek, maar wel colleges over het begrotingsbeleid, uitgavenplafonds, zalmnormen, begrotingsdiscipline, de algemene financiële beschouwingen, de rol van het Departement van Financiën in het Kabinetsbeleid, de Nederlandse Bank als toezichthouder enz. enz. Een buitengewoon boeiend en instructief boek, dat je in de keuken laat kijken waar het regeringsbeleid wordt gemaakt. De grote operaties van de laatste tijd zoals die op het gebied van de WAO, de Wet Werk en Bijstand, de WMO, de Gezondheidszorg en het Financieel Toezicht (de grootste wetgevende operatie sinds de herziening van het Burgerlijk Wetboek, zoals Zalm zelf zegt, hij is de regisseur ervan en hij weet dat heel overtuigend in zijn boek neer te zetten.
Zalm met een dijk van een ervaring in de financiële wereld , een kei van een vakman, die alle trucjes van de financiële wereld kent en snel doorziet of collega’s hem willen piepelen. Melkert was van dezulken en die kwam van een koude kermis thuis, maar dat besefte hij pas later. Het boek heeft voor een groot deel veel weg van een collegedictaat, maar is veel spannender geschreven dan collegedictaten gewoonlijk zijn. Een must voor iedereen die zich, ook op lokaal niveau met financiën bezighoudt.
Alleen de titel, de romantische boekhouder, zet je wat op het verkeerde been. Van romantiek is in dit boek weinig te bespeuren. Wel van de gulle lach. Daar is Zalm bij het grote publiek ook om bekend. Gerrit houdt van een grap. Zo laat hij in de taakomschrijving van zijn staatssecretaris Wouter Bos, ja wel daar is ‘ie weer, opnemen “het dragen van de tas van de minister”. Ook stuurt hij de nieuwe PvdA-bewindsman ooit eens een briefje: “aan Bos van The Boss”. Als dat geen humor is. Onze Wouter kan dit echter niet zo waarderen en gaat verhaal halen bij Algemene Zaken, want is een minister echt de baas van een staatssecretaris? ( blz.304, het staat er echt!). Er staan meer van dit soort grappen in het boek, maar daarvoor moet je het niet lezen. Beschouw het als Het Handboek Overheidsfinanciën, lees het en voor wie in de positie is: pas de lessen eruit toe wanneer er met het financiële bijltje gehakt moet worden. Wat overigens binnenkort in de Woerdense raad staat te gebeuren.