Den Uyl en Cramer
Geschreven door Wim van Geelen op 23 februari 2008
Afgelopen maandag en dinsdag was Woerden even nationaal in het nieuws. Hoe dat kwam, hoe dat kon? Wel nu, Woerden was aangedaan door een minister. Maar is dat nou nieuws? Dagelijks doen ministers toch Woerden aan?
Want als je hier woont dan kom je toch dagelijks hier heen? Twee ministers van dit Kabinet wonen zoals bekend in Woerden. Vaak kunnen we hier in Woerden beide bewindspersonen, Rouvoet en Verburg, als het ware in het wild aanschouwen.
Verburg kom ik nog wel eens tegen als zij zich al hardlopend voorbereidt op een marathon in het een of andere verre oord. Rouvoet loop ik bijna iedere week tegen het lijf bij het boodschappen doen in onze wijksuper. Best wel spannend om dan in z’n karretje te kijken wat er zo al in ligt. Deze keer, 23 februari, was het weer raak. Ik had ‘m nog willen wijzen op een spannende film die ’s avonds op de TV vertoond zou worden en die hij graag had willen verbieden, maar ik deed het toch maar even niet. Zo iemand aanspreken doe je niet zo gauw, althans ik niet.
Dat Woerden deze week even in het landelijk nieuws was had niet met beiden te maken, maar met die andere minster, Cramer. Zij had zich hier zelf uitgenodigd om door het venster Woerden-Bodegraven te kijken om met eigen ogen te aanschouwen wat 4 windmolens daar voor afschuwelijks te weeg zouden brengen in het landschap. Maar voordat ik de spagaat beschrijf waarin Jacqueline Cramer terecht zou komen lijkt het me goed eerst even de schijnwerper te richten op een partijgenoot en voorganger van haar als minister. Ook hij was, hoewel al ruim 20 jaar overleden deze week prominent in het nieuws. Joop den Uyl, minister van 1966-1967 en minister-president van 1973-1977. Anet Bleich, journaliste van de Volkskrant, promoveerde donderdag 21 februari jl. op zijn biografie.
Vrijdag de 22ste lag het in de boekhandel en toen ik besloot het tegen een uurtje of twaalf aan te schaffen, was het bij Karssen al bijna uitverkocht. Ik had geluk het laatste exemplaar te bemachtigen. Direct aan het lezen geslagen en ik moet zeggen dat ik daar geen spijt van heb gehad. Wat een boek! Een indrukwekkende biografie met als rode draad de zaken waarmee Joop worstelde. Allereerst zijn geloof. Opgevoed in een streng gereformeerd milieu, politiek natuurlijk AR, worstelde hij als student toch wel met dat rigide geloof, waarin voor twijfel geen plaats was. Die worsteling speelde zich vooral af binnen de studentenvereniging waar hij lid van was, SSR, de Societas Studiosorum Reformatorum. Iets meer dan 20 jaar later zou ik lid worden van dezelfde studentenvereniging en in die 20 jaar was er nog niet veel veranderd als ik het boek mag geloven en dat doe ik!
Joop raakt langzaam van zijn geloof af. De doorslag gaf bij hem het volgende. Hij was, strenge opvoeding vol met taboes, laat met vriendinnetjes begonnen. Zijn tweede vriendinnetje, waar hij tot over z’n oren verliefd op was, Leonie van Norden, was verpleegster in “het Apeldoornse Bos”, een psychiatrische instelling voor Joodse geesteszieken. Op een kwade dag ontruimd door de Duitsers en de bewoners met het verplegend personeel afgevoerd naar Auschwitz. Vergast iedereen, ook Leonie. Die gebeurtenis bepaalde Joops leven diepgaand. Van gelovige werd hij agnost, “God is een mogelijkheid”. Ook kwam hij in het verzet terecht en wel bij de Vrij Nederland-groep, een door gereformeerden geleide verzetsgroep. Gek dat het in de media de afgelopen dagen vooral ging om een opstelletje dat de toen 16-jarige Joop eens geschreven had en waarin hij bewondering had geuit voor Nazi-Duitsland. Over Leonie van Norden, haar treurig lot en wat dat voor invloed heeft gehad op de latere Joop den Uyl: geen woord.
Joop worstelde zoals iedereen wel weet met veel meer zaken, de liefde, de politiek, Nieuw Links, de monarchie, Prins Bernhard, Van Agt en steeds was er weer het enerzijds, anderzijds. Twee kanten aan een medaille en toch moest er gekozen worden.
Cramer zat daar ook mee. Enerzijds de bittere noodzaak om CO2 terug te dringen (Milieu!), anderzijds aantasting van het Groene Hart (Ruimtelijke Ordening!) te voorkomen. De afloop is bekend. Ruimtelijke Ordening won het van Milieu. Het venster Woerden-Bodegraven blijft open. Mijn fractie, die wat dit betreft ook in spagaatstand verkeerde, hoeft geen knoop door te hakken en dat was een plezierige bijkomstigheid van Cramers bezoek. Wij stipten dat aan in een persbericht. Daarin wezen we ook naar de buren, Zuid Holland. Op de Maasvlakte is ruimte genoeg om windmolens te bouwen. Niemand die daar last van heeft. Of toch? Op d e Noordzee misstaan de windmolens ook niet, maar daar verzet zich al weer een actiecomité tegen. De Nautische Adviesgroep, die gevaren voor de scheepvaart signaleert, terwijl eerdere berekeningen onontkoombaar tot de slotsom leidden dat de risico’s uitermate gering waren. Toch zullen we het van windenergie moeten hebben, Daarover geen misverstand. Ook wat het Kabinetsstandpunt betreft, dat door de opstelling van Cramer behoorlijk in de wielen gereden wordt. Want “Woerden” schept wel een pre cedent en de eerste gemeente die zich daarop beriep heeft zich al gemeld: Houten.
u is het aandeel van windenergie in het Nederlandse energieverbruik nog bescheiden, maar wereldwijd groeit die als een tierelier. De kostprijs van windenergie daalt gestaag, het vermogen groeit. Als de olieprijs blijft stijgen en aan de uitstoot van broeikasgassen een prijskaartje komt te hangen dan is windenergie binnen enkele jaren concurrerend. Wat Don Quichots als Jan Mulder en diens gevecht tegen de ijzeren sprinkhanen ook met vertrokken gezichten mogen beweren. Uitzicht? Jan “Postbank” Mulder kan me wat. Dan liever het geluid van de Rijksadviseur voor het Landschap, Dick Sijmons, geciteerd in Vrij Nederland van deze week. Citaat: “Windmolens kunnen de architectuur van het landschap versterken door b.v. een dijkllijn te accentueren. En de snelweg waar Mulder over rijdt ( en voegen we eraan toe te onzent Paul Kwakkenbos en Roeland van Rooij, om maar twee willekeurige Woerdenaren te noemen), is die niet een grotere aantasting van het landschap dan de molens die er langs staan?”