Cold Case (2)
Geschreven door Wim van Geelen op 13 augustus 2013
De geest is uit de fles of zoals het Turkse spreekwoord luidt: een vlinder kan je niet meer terug in zijn of haar cocon duwen. Ik heb het dan over de moord op Ruud de Ranitz. In de media is er aandacht aan besteed en media-aandacht blijkt ui de praktijk een voorwaarde te zijn om een onopgeloste zaak uit het (verre) verleden weer op te pakken.
Mijn vorige column, ook cold case gedoopt, is daar aanleiding voor. Als het inderdaad wordt opgepakt dan is het tegelijk ook de tweede keer dat een schrijfsel van mijn kant tot een voor iedereen zichtbaar succes heeft geleid.
De eerste keer gebeurde dat met een artikel uit de Groene Woerdenaar. Dat was het clubblad van GroenLinks Woerden, verschenen tussen 1997 en 2000. De titel was een knipoog naar het toen en trouwens nu ook, bekende en gewaardeerde tv-programma "Toen was geluk heel gewoon". Hoofdrolspeler Siem is belast met de riolering van Rotterdam. Siem was echter liever journalist geweest en pakte die hobby op met het volpennen en uitgeven van de rioolkrant, de Bruine Rotterdammer genaamd. Van de Bruine Rotterdammer naar de Groene Woerdenaar ce n'est qu'une pas.
In een van de nummers uit 1999 nam ik een artikel over uit de Stichts Historische Verkenningen. Oud-Woerdenaar en toen hoogleraar sociologie aan de Nijmeegse Universiteit, Wout Ultee, had een artikel geschreven over de Joodse inwoners van Woerden. In de oorlog vervolgd, gedeporteerd en vermoord door de Nazi's. Slechts een enkeling was uit die hel teruggekeerd of overleefde in onderduik. Wout verbaasde zich er over dat er in Woerden nog geen monument voor hen was opgericht.
Ik nam die opmerking over en voegde eraan toe dat het nu of nooit was. Zo'n monument moest er komen. Het artikel werd in zijn geheel overgenomen door de Woerdense Courant.
Een paar dagen na die publicatie werd ik opgebeld door een ondernemer uit Woerden. Die viel gelijk met de deur in huis: "U bent initiatiefnemer voor een Joods Monument en van mij krijgt u 50.000 gulden". Ik was stomverbaasd en kon alleen nog maar uitbrengen dat ik slechts penvoerder was. "Geen probleem", zei de ondernemer, "denk er maar eens over na en bel me maar terug." Dat nadenken gebeurde. Ik dacht waarom niet, maar ik moet wel een aantal mensen om me heen verzamelen met verstand van beeldende kunst en van de procedures rond het plaatsen van een monument. Het lukte en de rest is geschiedenis, beeldend vormgegeven aan de Prins Bernhardlaan.
Terug naar de zaak-Ruud de Ranitz. Dat die zaak nog niet is opgelost is een raadsel. Er zijn, zoals oud politiechef Papeveld in het AD/GH van 10 augustus jl. vertelde, genoeg sporen.
Het komt er nu op aan dat die sporen te volgen en die met de nieuwe technieken nogmaals grondig te onderzoeken. Er moet een match te vinden zijn, net als in de zaak-Marianne Vaatstra is gebeurd. Ik ben ervan overtuigd.
De hernieuwde aandacht voor de moorzaak-de Ranits leidde ook tot een telefoontje uit het Stadhuis. Vraag: wat verwacht je van het College?
Antwoord: niets, want "de gemeente is geen partij". Maar de voorzitter van het College heeft wel zijn contacten met het OM en met de politie in het zogeheten driehoeksoverleg. Daar kan de kwestie worden aangekaart. Bij de eerste de beste gelegenheid als ik na de vakantie onze burgemeester tegenkom dan zal ik het er over hebben. Wie weet krijgt de zaak zo haar vervolg. De geest is immers uit de fles en dat dit ergens toe gaat leiden: dat is nogmaals mijn heilige overtuiging.