Brandweer
Geschreven door Wim van Geelen op 26 februari 2007
Vraag aan kleine jongetjes wat ze later als ze groot zijn graag willen worden en de kans is groot dat ze “brandweerman” zullen zeggen.
Naast piloot, beroepsvoetballer en autocoureur scoort dit beroep hoog op de schaal van aantrekkelijkheid en uitdaging. Geen wonder eigenlijk, want het beroep heeft wel wat. Stoer, uniform met helm, hulp bij moeilijke situaties en grote waardering als er weer eens een kat uit een hoge boom gehaald is. Kortom “dat wil ik ook wel!.”
De brandweer valt onder de gemeente, in feite is de burgemeester de hoogste baas van die organisatie en het is dus ook een onderwerp dat in de Raad besproken kan worden.
Vaak gebeurt dat niet. Als ik heel diep in mijn geheugen graaf dan is het al weer een jaartje of tien geleden dat de politieke emoties hoog opliepen toen het over de brandweer ging. Aan de orde was de dienstauto van de brandweercommandant. Die had zijn oog laten vallen op een bepaald type, dat van alle gemakken voorzien, hem snel van brand naar brand zou moeten helpen. Het was inderdaad een pracht auto, maar wel een beetje duur. Voor de helft minder had je ook een auto die je snel en veilig bracht naar de plekken des onheils. Bovendien kon de communicatieapparatuur die de commandant bij de hand moest hebben om zijn taak naar behoren uit te kunnen voeren, heel goed in die auto ingebouwd worden.
Maar de commandant in kwestie had niet alleen als alle kleine jongetjes gedroomd over zijn droombaan bij de brandweer, maar hij had ook zo zijn droom gehad over auto’s met alles erop en eraan. De burgemeester (Van Zwieten toen) stond in het raadsdebat pal achter zijn commandant. Voor de raad was het slikken of stikken en het werd dus slikken.
Daarna verdween de brandweer weer van de politieke agenda.
Wat dat betreft geldt ook in Woerden het piepsysteem. Wordt er niet ergens in de gemeente gepiept omdat er problemen met de brandweerzorg zouden zijn dan gaat het kennelijk goed en is er geen aanleiding om erover in de Raad te spreken.
Dat veranderde op 8 en 9 februari. Toen verschenen er in de toonaangevende Nederlandse dagbladen artikelen waaruit bleek dat het in Nederland, heel in het algemeen gesproken, helemaal niet zo goed ging bij de brandweer. De krantenkoppen waren ronduit alarmerend: “Brandweer te laat en te laks” (Trouw) en “Brandweer presteert overal onvoldoende”(NRC).
In een notendop gaven de kranten de inhoud weer van een recent verschenen rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Het rapport ging over de situatie in Nederland, maar als er in die algemene termen geschreven wordt: hoe staat het er dan voor met de brandweerzorg in Woerden?
Voor de fractie van PROGRESSIEF WOERDEN dus alle reden om er de burgemeester naar te vragen.
Is het in Woerden ook een rommeltje, worden de vastgestelde uitruktijden gehaald, is de brandpreventie kwalitatief en kwantitatief op orde, ziin er achterstanden bij het verstrekken van gebruiksvergunningen en informeert de brandweer de Raad voldoende over het reilen en zeilen van de brandweerzorg?
Ziedaar de vragen die tijdens de raadsvergadering van 15 februari jl. aan de Burgemeester werden gesteld. Die vragen overvielen hem niet, want hij had ze al enkele dagen eerder gekregen en zich dus op het antwoord kunnen voorbereiden. Ongetwijfeld had hij dat gedaan in nauw overleg met de brandweercommandant.
Uit de antwoorden bleek dat hij zich pal achter zijn “speeltje”, de brandweer opstelde. Er was niets aan de hand. Alles functioneert zoals het moet en er is geen enkele reden voor ongerustheid. Alleen zou er wat meer geoefend moeten worden. En laat dat nou één van de weinige onderwerpen zijn waarvan de Inspectie vond dat die in orde was bij de Nederlandse brandweercorpsen.
Het paradoxale is dus dat alles wat landelijk niet in orde is voor Woerden niet geldt, terwijl het enige dat in Nederland wat dit betreft goed functioneerde, in Woerden juist weer wel verbetering behoeft.
Ra, ra, hoe zou dat nou kunnen? Voor de fractie is dat nog steeds een vraag, voor de burgemeester echter een weet.